Burn-out als voorbode van een nieuwe manier van samenleven
Burn-out is overal. Elke week hoor ik wel een verhaal op de radio of lees ik een nieuwe onthutsende statistiek in de krant. De analyses vliegen mij om de oren: teveel werk, te weinig rust, te veel afleiding door nieuwe technologie, te weinig veerkracht van de jongere generaties, te weinig zelfdiscipline, geen geloof in de toekomst. Burn-out is ook niet meer enkel te kaderen binnen werk, getuige de burn-outs bij studenten, bij thuisblijvende papa’s en mama’s en burn-outs bij werkzoekenden. Als therapeut zie ik het ook in mijn praktijk: jong, oud, succesvol of aan de onderkant, met of zonder baan, gezond of ziek, rijk of arm. Burn-out is ‘the great equalizer’ lijkt het wel, niemand ontsnapt er aan.
Ik ben er inmiddels van overtuigd dat burn-out geen ziekte is. Het is een teken aan de wand, een voorbode. Een oud wereldbeeld is aan het afbrokkelen, en tegelijkertijd groeit een nieuwe manier van samen leven.
Het oude wereldbeeld dat aan het afsterven is, is een wereldbeeld waarin onze diepste waarde als mens voorwaardelijk is gemaakt. Het is een samenleving waarin waarde, liefde en insluiting verdiend moet worden. Aan ons allen is de verschrikkelijk giftige leugen verteld dat we ons moeten bewijzen: vanaf de schoolbanken, de universiteit en doorheen onze hele volwassen carrière. Daarnaast ook nog op social media, waarin we deze bewijsdrang zijn gaan toepassen op onze sociale kring, de reizen die we maken tot aan de maaltijden die we eten.
Alles is ons leven een statement geworden, een onbewust kloppend verlangen om erbij te horen, om gewaardeerd te worden, om geliefd te zijn. Sinds we van jongs af aan zijn gemarineerd in deze cultuur van conditionering, merken we dat niet meer op. En toch heeft in de meesten van ons een diepgeworteld geloof wortel geschoten: “Ik ben alleen iets waard als of zolang ik…” Het is deze dwang om voortdurend onze waarde te bewijzen die ons collectief ziek maakt.